Je weet waarom we naar Israël zijn gekomen, Uma ... Om een bloedrode steen te vinden ... De diamant van Abraham! Weet je nog, Uma ... Vlak voordat je in die vervloekte bus stapte, zei je dat je eindelijk had begrepen waar de steen was verborgen ... Weet je nog, Uma, je was in Parijs, op de Jeroen Bosch-tentoonstelling ... Ik belde je om te vragen om meteen naar me toe te komen, in de villa Kiraz ...